Laat ik er maar geen mening over hebben. Dacht ik nog… Maar met alle commotie over het 9-jarige ventje, dat straks door z’n oom en tante wordt opgevoed, was het onvermijdelijk. Met de beelden van een uiteengereten vliegtuig kon ik er niet omheen.
En eerlijk gezegd zou ik ook niet meer weten, hoe ik 33 jaar geleden reageerde. Toen mij, als 14 jarig jochie, verteld werd dat mijn ouders waren omgekomen. Ik weet niks meer van opdringerige persmuskieten. Ik heb alleen nog een vaag beeld van een immense hangar met kisten met kransen erop. Maar dat beeld kan ik ook hebben, omdat ik het later op ’n krantenfoto heb gezien. Het beeld van een uit de puinhopen stekend staartstuk, staat voor mij symbool voor elke vliegtuigcrash. Later, toen het ongeluk 10, en later 20, jaar geleden was, ben ik nog wel benaderd om mijn verhaal te doen. Onvermijdelijk, als je zelf bij de omroep werkt. Maar de keus om te weigeren was aan mijzelf.
Pas tien jaar terug, ben ik met m’n zus naar het monument op Westgaarde geweest. Het deed me minder, dan ik had verwacht. Had ik iets verwacht ? Ik weet ’t eigenlijk niet. Mijn ouders zitten in m’n geheugen. In m’n hart, als je het romantischer zou willen zeggen. En ik herinner ze zoals ik ze als kind heb gekend. Een moeder die altijd thuis was, met thee en kaakjes wachtte tot wij uit school kwamen. Een vader, die om half acht naar z’n werk ging. En om half zes meestal weer thuis was. De herinneringen, die iedereen van z’n jeugd heeft, neem ik aan. Van kampeervakanties in Frankrijk, waar wij als kinderen, met plastic sandalen en een schepnetje bij eb elke steen omkeerden, op zoek naar krabben. Van de zaak waar m’n vader werkte, waar ik ronddoolde door de werkplaatsen met die typische geur van metaalwerkplaatsen. Van mijn moeder die in de tuin werkte, iets wat ze in mijn geheugen vrijwel altijd deed.
Natuurlijk is Tenerife een deel van m’n leven. Dat zal het altijd blijven…
Zo zou het voor Ruben straks ook moeten zijn…
Maar Ruben is geen nabestaande. Hij is op miraculeuze wijze, de enig overlevende van een desastreus ongeval, waarbij 103 mensen omkwamen en zo onderwerp op zich geworden. Symbool van. Bezit van de media. En die bepalen nu voor ’n deel, hoe dit alles een deel van zíjn leven zal blijven. Dat is onvermijdelijk. Dat is z’n lot. Nu.
Ook zíjn herinneringen, zullen worden gekleurd door beeld en geluid. De media zijn de vormgevers van ons collectief geheugen geworden. Door televisie en internet nu meer dan ooit. Een grens tussen wat wel en niet kan is er allang niet meer. De Telegraaf treft niet meer blaam, als het NOS journaal, dat met de hete adem van het RTL nieuws in hun nek, hijgerig de eerste beelden uit het ziekenhuis in Tripoli liet zien. De verwijtende vinger in de Volkskrant is niet veel waard, met de links naar de desbetreffende artikelen van de Telegraaf eronder…
Maar toch lees ook ik over de vliegramp en kijk ook ik naar de beelden. Misschien op zoek naar een antwoord… misschien uit ordinaire nieuwsgierigheid. Niks menselijks is ons vreemd, toch ?
Ik hoop dat Ruben ’s herinneringen aan vroeger, aan z’n kinderjaren, de beelden van déze periode, net als bij mij, op den duur zullen overschaduwen. Herinneringen aan zijn moeder, die z’n brood smeert. Aan z’n vader, op zaterdag aan ’t werk in de schuur. En aan z’n grotere broer, die hem zo graag pestte, en altijd z’n grotere broer zal blijven. Herinneringen aan Zuid-Afrika, aan een safari, toen alles nog was zoals het was. Aan thuis, aan de gewone dingen van ooit. Tenslotte is er een plek, waar de media niet kunnen komen… Nee, dat is niet je hoofd. Dat is in je hart.
Natuurlijk blijft Tripoli een deel van z’n leven. Altijd…